zondag 11 juni 2017

De maden in Gods ontlasting

“Och, wij zijn als mens slechts de maden in Gods ontlasting.”
Twee oude mannekes in gesprek op een bankje op zondagmorgen vlak bij de kerk. Ze spuugden kringetjes  op de grond, rookten dikke sigaren (merk Hofnar) en wisselden
gedachten uit, waarbij die van de maden mijn deel werd toen ik hen passeerde.

Zoiets zet je aan het denken, me dunkt. Vooral het woord ontlasting. Een echte Hollander heeft nu eenmaal iets met stront. We hebben tenslotte strontjongens, poepdozen, schijtlijsters, racekakkers, windeieren, dreknekken, aarskrabbers, poepchinezen, holtorren, tonnenschijters, enfin, u snapt het al, die lijst is ellenlang. Hollanders hebben iets met uitwerpselen en met winden laten.

Maar toch, die woorden van de oude mannetjes, die inmiddels achter hun rollator kropen en op getuite pantoffels richting huis kuierden zijn tweeledig uitlegbaar. Dat de mens niet veel meer dan een worm is, leer de Bijbel al. Lees psalm 22 gerust eens na.

Doch die ontlasting van de Schepper gaat wat dieper. De zonde-ontlaster als u begrijpt wat ik bedoel, is van een ander kaliber dan de Schepper die Zijn behoefte doet. Hoewel ik me sterk kan vergissen maar ik vermoed dat Hij geen behoeften heeft en al helemaal niet behoeft te doen.

Blijft het ontlasten van zonden over en ook dat klopt. Hij kwam om uw en mijn zonden op zich te nemen. Of heeft u die niet! Nou dan!