zaterdag 12 november 2016

Sabbat-sigaren


 Op de zondagen (nog niet zo heel lang geleden) was het ondenkbaar dat een dominee gebruik maakte van het veer. Er mocht immers niet gewerkt worden op de sabbatdag, hoewel deze voor de goede Bijbel-lezer nog immer op de zaterdag valt, hing de kerk de dwaling aan van keizer Constantijn de Grote , dat de zondag om de een of andere vage reden nu tot rustdag was (vaak zelfs “is”) verworden.
Kwam een gast-dominee van over de rivier, dan was het zaak dat hij voor twa...
alf uur (aanbreken van de zondag) aan deze kant van de Lek was waar hij in de meeste gevallen te slapen werd gelegd bij een van de ouderlingen om de bewuste zondag voor te gaan in de kerk. Meestal keerde de predikant derhalve maandags pas weer terug, dus sliep de dominee wederom bij een der ouderlingen.
We praten over een tijd waarin men ergens in de Bijbel meende te lezen dat het christen past om lopende naar de kerk te gaan. Wederom een dwaling die eigenlijk op het Joodse volk betrekking had. De afstand die de vrome Jood mocht afleggen op de sabbat (zaterdag)naar de synagoge noemde men “een sabbatsreis” en betrof ongeveer 1200 meter. De kerk paste die gedachte toe op zichzelf maar liet die 1200 meter-gedachte vallen. Al die (soms kilometers lopen waren zonder twijfel een voor het vlees (door weer en wind)steeds weerkerende tuchtiging, doch had Bijbels gezien geen enkele waarde. Sterker nog, velen liepen zondag aan zondag kilometers naar de kerk (wat veel weg heeft van werken/ inspanning op zondag). Kwam je op de fiets of (erger) met de auto dan stond al heel snel een ouderling op je stoep. Over vrome niets betekende regels gesproken!
Het woord Gods zegt over dergelijke regels dat ze wel vroom en mooi klinken, doch slechts het gevoel voor eigenwaarde verhogen zonder geestelijk gezien enig gewicht in de weegschaal te plaatsen. Een mens wordt geen beter mens door naar de kerk te lopen, te hinkelen of te kruipen. Dat ruikt naar aflaat. Genade, dat is waar het geloof om draait.
We moeten ook niet denken dat het veer altijd zo grootschalig is geweest als nu de ponten zijn. Soms betrof het gewoon een roeibootje waar de goedheiligman in werd overgezet. Zie je het voor je! De dominee in de roeiboot en een van de ouderlingen aan de riemen. Als dank kreeg de ouderling dan midden op de rivier de sigaar overhandigd, waar ons spreekwoord “ de sigaar zijn” nog naar terugverwijst. Want eerlijk is eerlijk, men roeide zich te pletter tegen de stroming van de rivier en regende het of was het mistig, ja, dan was je pas echt de sigaar…