zaterdag 3 december 2016

Zure zult en kopvlees


Vakantie was niet zozeer op het vliegtuig stappen en naar warme verre landen gaan. Als je het trof ging je met een tent (later de caravan) naar een boer en
daar kampeerde je dan. Pa was toen nog een vader (voor de scheiding) pas later veranderde hij in die kluizenaar die hij daarna 40 jaar lang bleef.

Ome Jaap, de kostganger van oma met het hoedje op. Pa op de skelter waarmee hij over de heide reed voor de lol. Ikzelf kocht bij Annaars de oudijzerboer in de Bosweg in Gouda een oude Berini M 21) voor 10 harde Hollandse guldens en reed er jaren en jaren mee over de Veluwe zonder verzekering en helm. We noemden ons toen nog geen vrij land, maar we waren het wel. Nu is het krek andersom. Alles wordt voor je bepaald en doe je niet mee dan wordt je opgepakt. Dat heet nu vrijheid.

Mijn eerste verliefdheid betrof een heel mooi wezentje in het dorpswinkeltje. Ik was nog geen tien jaar en dan is verliefdheid veel krachtiger dan later. Het is meer puur en zuiver. Seks speelde nog geen rol en ondanks dat ouderen deze liefde dikwijls kalverliefde noemen en er een geringschatting aan verbinden, meen ik dat het een puurder liefde is.

Ze had lang haar en van die grote amandelogen ach, ik was zo onwijs verliefd. Tot ik haar aansprak, want ze bleek een behoorlijk dialect te hebben daar in het dorpje Speuld. Eindelijk al je moed bij elkaar te hebben geraapt en in het gangpad waar ze de vakken vulde van het winkeltje dat haar ouders toebehoorde en haar vragen mee te gaan fietsen. Daar was lef voor nodig. Haar antwoord luidde ongeveer zo:” Ik docht ut nie, oe geat moar elleenig fietsen heur.”

Mijn eerste blauwtje lopen had ik dus binnen. Ik reeg er een ketting van die ergens in de la ligt nu. Ben er overigens nog eens terug geweest een jaar of wat geleden. Herkende haar bijna niet meer. Ze hing met een enorm sappige bos hout op de toonbank en was veranderd in een enorme matrone die mij het idee gaf dat ik naar een nieuw deel van  Jurassic Park zat te kijken. Haar enorme armen geleden op lantaarnpalen en haar onderkin had zoveel kopvlees dat je er met gemak vijf pond zure zult van kon maken. Gelukkig dat ik daar niet aan ben blijven hangen, stapte ik de winkel uit. Count your blessings niet waar!