zaterdag 15 februari 2014

Mama

“Dag meneer, u bent toch mijn broer?”
“Nee, mama ik ben uw zoon, weet u nog wel?”
“Oh ja, maar wie is dan jouw moeder?”
“Dat bent uzelf mama, weet u het nu weer?”
“Oh ja nu je het zegt.”
“Ik heb toch vier kinderen?”...
“Ja mama, Astrid, Jolanda, Carla en ik.”
“Oh ja, en jij bent mijn man. Fijn dat je me op komt zoeken.”
“Wilt u een snoepje?’’
Mama kijkt als een kind zo gelukkig naar het chocolade reepje.
“Zeg mag ik mee naar huis nu, ik zit hier maar te wachten tot je komt?”
“Maar u woont nu toch hier mama, dat weet u toch nog wel?”
“Ik weet het allemaal niet meer zo heel erg goed maar wat ik me nou afvraag is: wie bent u eigenlijk?”
“Ik ben uw zoon mama, weet u het nu weer?”
“Ja, hoor ik zie het toch zelf dat je het bent.”
“Dag mama toch volgende week.”
“Dag lieve papa fijn dat u me op bent komen zoeken.”