woensdag 4 oktober 2017

Vakjesdenken


Ik wil graag de Herman brood van de kerk zijn. Open, eerlijk, niet vromer dan
de man ten diepste is. Velen vinden dat moeilijk. Logisch de kerkmens is eeuwen voorgehouden dat hij een soort eenheidsworst moet zijn. Daarom zie je zoveel grijze en donkerblauwe auto’s onder kerkgangers. Keurig in het pak, stropdasje, glimmende schoenen het bekende stereotype. Sommige kerken gaan nog verder. Glad geschoren, zelfs een baard zit in de ban. Jezus zelf komt er ook niet in met dat lange haar en die baard. Men ziet het spel voor de knikkers aan.

Ten diepst bereik ik mensen die anderen niet kunnen bereiken omdat ze te ver van de beleving van alle dag zijn weggedreven. Ik spreek met Hells angels over het geloof, met moordenaars, met misdadigers, met zwervers en met veel aan lager wal geraakte mensen. Ik kan mij vrij in hun belevingswereld bewegen omdat ik één van hen ben. Niet beter, niet netter, doch als wij knielen voor het kruis zijn onze schouders steeds even hoog. En het gekke is dat velen mij als not done beschouwen. Ze proberen je in het vakje van hun denken te duwen. Hoe zij vinden dat een christen moet zijn, waar hij in moet rijden, geschoren en gekuist.

Dat probeerden ze met Hem overigens ook. Zonder dat het gelukte.
Het aparte is dat velen binnen de christelijke orde als het puntje bij het paaltje komt veel minder net en kuis waren dan hun buitenkant deed vermoeden. Ik behoef vast de massa aan priesters niet te benoemen die zich vergreep aan kinderen. De reden was omdat Rome hen in een zeker vakje van vroomheid drukte waar ze stikten en uiteindelijk volkomen ontspoorden