Mensen die chronische pijn niet kennen kunnen zich er ook weinig
bij voorstellen. Dat de pijn zulke vormen aan kan nemen dat het je volkomen
uitschakelt. Ze bent er wel en ook niet. Er ontstaat een zekere vaagheid, een
soort mist van pijn die je omhuld en doortrekt. Je wilt vluchten maar weet niet
waarheen.
Je kunt niet meer denken en zet je verstand op een soort stand
bij modus. Alles gaat nu op de automatische piloot. Eten koken, handen wassen,
boek lezen, de kat eten geven, je bent er wel maar ook weer niet als een robot.
Wachten tot het weer dragelijk wordt. Mensen vragen hoe het
gaat en je hoort jezelf zeggen dat het wel gaat. De waarheid is te lastig uit
te leggen en vergroot slechts je pijn. Dan na uren te verkeren in een diep dal
plotseling licht. De pijn zakt.
Even plotseling als hij opkwam verdwijnt hij na acht uur
aanwezig te zijn. Dan pas voel je hoe moe je bent. Onder de douche en hup naar
bed en zelfs bidden is te veel. Nu moeten anderen even geloven voor je. Ze
moeten bidden voor jou omdat jijzelf wel geloven wilt maar volkomen van het
normale spoor des levens bent geraakt. Je werd uren geleefd door de pijn en je
kon niet bij het normale basis levensgeluk. Je was er acht volle uren wel maar
toch ook weer niet.
Morgen weer een dag. Misschien gaat het iets beter,
misschien niet. Doch het lijden van de tegenwoordige tijd zal nooit opwegen
tegen de heerlijkheid die over ons geopenbaard zal worden.
Hoop ik, denk ik, maar ik voel nu niets enkel een doffe echo
van pijn die naklinkt in mijn lijf en geest. Ontfermt U Heer…