maandag 23 oktober 2017

Echtheid




Terugkijkend op negen jaar Pinkstergemeente moet mij van het hart dat ik een
aspect heel erg mis. Begrijp mij goed, ik heb er veel mogen leren, zeker ook hoe het niet moet. Maar nu ik na dertig naar terug kijk begrijp ik eindelijk wat ik toen ook al aanvoelde maar er de vinger niet op kon plaatsen.

Het betrof echtheid. Of beter gezegd, de afwezigheid ervan. Handen in de lucht, het hardop spreken of desgewenst zingen in nieuwe tongen, profetie na profetie (die zelden (lees nooit) uitkwamen buitelden over elkaar. We wilden zo graag Gods hand in beweging zien. Verlangden zo intens naar het geluid van Zijn stem dat wij Hem er in onze enthousiasme even bij hielpen. Zoiets doe je voor God. Je beseft het niet, maar toch is het zo. 

Ik zie het nog wel terug in zekere charismatische bewegingen en samenkomsten. Men heeft het nog niet kunnen afschudden. Het maakt een zielige indruk op mij als ik eerlijk ben.
Het gevoelt als kijken naar een christelijke poppenkast. Zalvend, met de gebruikelijke handgebaren van de voorganger, de goedkeurende knikjes van de ouderlingen, de “amens” die uit de toehoorders opklinken ach, u kent die lijst wel. Waardeloos. Sorry, spiritueel heeft het niets in de geestelijke melk te brokkelen.

Ware Godsdienst is het omzien in liefde naar je naaste. Het heeft zo weinig te maken met zwaaien naar God in de hoge. Veel meer met die handen laten wapperen naar de naasten. Het heeft zo weinig van doen met het steeds maar weer verlangen naar die warme deken van gevoel. Zoveel meer met de warme omhelzing van de naaste.

Gewoon, heel gewoon omzien naar elkaar. Zullen we stoppen met truckjes, met handigheidjes die inmiddels te sterk veroudert zijn?

Zullen we proberen echte mensen te worden? Echte kinderen Gods?