In het water bij de Lek dreven twee bolle kontje.
Eentje was
omspant met een veter waardoor het geleek of er twee blanke kadetten in het
water dobberden. De zon liet ze lief schitteren als waren ze overdekt met een
laagje glazuur. De ander had een geel broekje aan die haar bildelen de look van
twee rijpe Galia-meloenen gaf. Het veer kwam langszij en een vrouw van
reformatorische komaf keek er afkeurend naar. Ze was zwartgerokt en op haar
achterhoofd prijkte een forse bevindelijke knot.
De meiden liepen nu het lage gedeelte in en zwaaiden naar
twee jongens die op een feloranje scooter aankwamen blèren.
Ik dacht terug aan mijn eigen jeugdjaren. Met de meiden
zwemmen, wat leek dat lang geleden en toch kon ik alles tot in detail
terughalen. Het stoeien in het nat. De kussen die vanzelf kwamen.
Ach, nog een
geluk dat het water in de Lek tamelijk lang koud blijft zodat eventuele
“opstandigheden” door de frisheid van wilde waterstromen onder de maat bleven.
De jongens renden nu met veel kabaal de Lek in en een van
hen dook met een daverende knal het water in.
Het gekke was dat hij zonder
boxershorts weer bovenkwam. Die dreef als een corpus delicti over de woeste
baren en voorbij de pont. Helaas zette de pont zich in beweging zodat ik bijna
een extra keer wilde laten knippen om te zien hoe dit afliep. Op de mooiste
momenten heb je helaas nooit een goede camera bij je.
De dame van reformatorische komaf, vouwde haar handen en
leek in gebed te gaan bij het zien van het langsdrijvend ondergoed. Maar wel
met de ogen open, want ze wilde er net als ik, niets van missen…..