Het was me namelijk opgevallen, dat de meeste heilsoldaten
bebaard door het leven gingen. Nog voor de dag voorbij was had ik duizend
kaartjes laten
drukken met daarop een gedeelte uit Psalm 1 en het zou vanaf dat moment mijn motto worden: [b]Al wat hij onderneemt gelukt[/b], stond er met vette letters. Het zou gaan lukken, ik wist het zeker, het kon niet meer stuk, ik had er geloof voor, het was in Gods wil zo dacht ik. Totdat ik afgelopen zondag met een gebogen hoofd bij het Leger des Heils naar buiten kwam.
drukken met daarop een gedeelte uit Psalm 1 en het zou vanaf dat moment mijn motto worden: [b]Al wat hij onderneemt gelukt[/b], stond er met vette letters. Het zou gaan lukken, ik wist het zeker, het kon niet meer stuk, ik had er geloof voor, het was in Gods wil zo dacht ik. Totdat ik afgelopen zondag met een gebogen hoofd bij het Leger des Heils naar buiten kwam.
Ik kon praten als Brugmans, de Heilsoldaten waren niet onder
de indruk van mijn plan en stelden hun baarden dan ook niet ter beschikking van
mijn dekbeddenindustrie. Alleen wat oudere dames wilden hun baardharen ter
beschikking stellen. Maar zeg nou zelf daar vul je nog geen kussen mee. Terwijl
ik door de regenachtige straten van Gouda zwierf kwam ik langzaam maar zeker
tot mezelf en begreep dat het voorspoedevangelie niet bestaat. We kunnen de
Here God niet voor ons karretje spannen, zelfs niet door positief te denken. Ik
beleed mijn dwaasheid aan de Here en je kunt het geloven of niet, maar ik wist
dat Hij ondanks mijn dwaling ongelofelijk dol op mij was.