De golven der zee zijn sterk,
toch de rotsen kunnen
hen breken.
De rotsen zijn sterk, doch een
ijzeren beitel kan ze kloven.
Een ijzeren beitel is sterk doch
vuur kan hem smelten.
Vuur is sterk, doch het water kan
het doven.
Water is sterk, toch de wolken
kunnen het dragen.
De wolken zijn sterk, doch de
wind kan ze wegblazen.
De wind is sterk, toch een mens
kan tegen de wind inlopen.
De mens is sterk, doch de dood
kan hem breken.
De dood is sterk, toch Jezus
verscheurde zijn macht.
Jezus is sterk, doch brak Zijn
leven uit liefdekracht.
Als laatste in de rij is daar de
liefdekracht, niets is er
dat haar overmacht.