zondag 5 november 2017

Deel 6: De verwarring rond de ontactische God (slot)


Zullen we stoppen met het tasten naar het tijdelijke en ons beginnen te
richten op het eeuwige? Stoppen met het zoeken naar een knopje, een handeltje, een sleuteltje waarmede wij de deur naar gezondheid, voorspoed, geluk etc. proberen te openen?

Ik besef dat wij moeten blijven bidden, zeker weten. Blijven hopen op. Blijven vragen naar het te komen volmaakte. Wij mogen daar niet onverschillig in staan. Bid Israël en alle landen de zegen van God toe. Bid voor de vrede. Bid voor elkanders noden en uw eigen pijnen en moeiten. Doch vergeet bij dit alles nimmer, dat God iets groters, beters en eeuwigs voor ogen heeft. Hij ziet over de muur van dit tijdelijke heen.

Hij kent onze waaroms? Want die zijn er, bakken vol. Hij kent ons redenatievermogen waarin wij zo heerlijk vast lopen, want ga er maar aanstaan als je kind overlijdt? Dat zijn zware lasten hoor. Dan is het geen halleluja en prijs de Heer. Dan is het een diep donker tranendal waarin wij de Meester volkomen uit het zicht hebben verloren.

Hij is er wel, doch wij ervaren slechts duisternis. Het zijn de momenten waarop slechts één ding overblijft. Al het andere valt weg. Er is dan geen vreugde, geen dansen voor Gods aangezicht, geen handjes in de lucht. Wat rest is: geloofsvertrouwen. Wat kan dat moeilijk zijn op te brengen. Je kunt je als Job op de mesthoop gevoelen. Zelfs je “vrienden” komen zout in je wonden smeren in de naam van God. Zelfs je vrouw roept: ”Vergeet toch die God van je en sterf.”

Het is helemaal niet moeilijk in een God te geloven die voor ieder wissewasje Zijn gulle hand opent. Die voor elk kiespijntje even een pijnloze zenuwbehandeling schenkt. Ons probleem is de God die zwijgt als wij het zwaar hebben. Die Zich verbergt als wij huilen van pijn of verdriet. De God die geen antwoord geeft als hij het uitschreeuwen. Dat is de God die ik ken, sorry als ik u krenk met deze waarheid.

En toch weet ik dat in al dit lijden iets gevonden wordt dat kostbaarder is dan goud. Snappen doe ik het niet, maar toch zegt iets diep van binnen in mij dat dit wel degelijk zo is. 

De mooiste edelgesteenten komen enkel tot stand in de diepste duisternis en onder de grootste druk. Begrijpen is mij te wonderlijk, ik wil het ook niet begrijpen, want in mijn lijden ben ik slechts boos op God. Juist omdat ik te veel en te vaak geleerd heb dat God wel even met een wondertje de kwestie zal oplossen. Helaas werkt het niet zo.

Een ding is zeker: Als Christus ziet wat allemaal door Zijn lijden is volbracht, zal Hij voldoening smaken. En wij? Ja, wij namelijk ook. Doch die tijd ligt nog in het verschiet. Dan zal het onzichtbare zichtbaar worden en het onbegrijpelijke begrijpelijk. Nogmaals: begrijpen is mij te wonderbaar, ik kan er niet bij. Ik slechts met u meehuilen en roepen:

Heer ontferm U!