“Ze hep de ziekte van
eigenheimer,” sprak het oude mannetje op
het bankje bij de winkels. “Ze weet
niet meer wie ik ben en zo.”
Naast hem zat een andere meer norse oude man met
een bijna geheel kaal hoofd dat enkel aan de zijkanten gestoffeerd was. Hij had
een meer pessimistische inslag en sprak: ”Lijkt me heerlijk dat je niet meer
weet wie je wijf is.”
“Hebbie het zo slecht getroffen
met haar dan,” vroeg de ander.
“Ach, ze heeft zo’n lelijke kop
gekregen het chagrijn druipt er van af. En ze veelt mij niet om haar heen. Elke
morgen smeert ze vier van die rot boterhammen met zweetkaas en moet ik maar
zien hoe ik de dag doorkom. IK mag pas rond vijf uur weer thuiskomen. Tja, toen
ik nog werkte als chauffeur was ik hele weken weg, maar na mijn Drees, wil ze me
overdag niet tegenkomen. Ik zit haar in de weg.”
De ander stak een sigaartje op en
kreeg een hoestbui. “En ze wordt winderig in de nacht. Als ik er wat van zeg,
dan krijg ik ook nog de wind van voren dus ik zeg wijselijk niets.
Maar ze kan stinken hoor, met die
dikke reet. Is haar karakter weet je. Dat komt toch door je poriën of via je
kont naar buiten.
Nee, wat ik je brom, die ziekte van eigenheimer, ik wil hem
wel, lijkt me een zegen om niet meer te weten welk wijf bij je hoort. Geloof
mij, een goede huisvrouw mot je zoeken met een lampie!
De ander zuchtte diep, ze stonden
op en liepen richting de Emté, terwijl de herfstwind er wat bladeren achterheen
joeg…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.