Dus ik ga nog een keer rond met
de blokjes kaas en plakjes worst op
iemands verjaardag, terwijl de rest in de
shampoo-houding zit. “Dat doe jij graag zeker?” roept een van de gasten
opgewekt die al uren zit te kwekken en wijn te drinken die ik en de gastvrouw
inschenken. Om eerlijk te zijn vind ik het fijn om te dienen doch wat mij zo
verbaasd is dat zo weinigen het voorbeeld volgen. Het zijn altijd dezelfde die
blijven zitten op hun dikke reet op feestjes en altijd dezelfde die helpen
afruimen en de boel weer aan kant maken. “nou, dag hoor het was reuzegezellig,”
en daar gaan de nietsdoeners op huis aan en laten het wederom aan anderen over
om alles op te ruimen, de vaat te doen etc.
Ik groet het meisje aan de kassa en
maak een compliment over haar ogen. “Slijmbal, mompelt een oude vent achter
mij.” Ik vraag hem of hij nooit complimenten maakt? Hij antwoord kort en
krachtig met:” Ikke niet!”
In de kerk groet ik de mevrouw
naast me. Ze lacht en meteen, zonder dat ik haar ken, praten we als oude
bekenden. Iets wat ik op Ammers eigenlijk zeer zelden meemaakte. Ook zij kerkte
ooit zes jaar op Ammers en noemde het: de ijskast. Ze mistte net als ik het
spontane. Het gesprekje, de glimlach, de goedemorgen, het lieflijke zonder
welke de kerk inderdaad tot een ijzige beleving verwordt. “Ik heb je lief, met
de liefde van de Heer, zingen ze zondagmorgen in de kerk dan.” Ja nou,
geloof je het zelf!
Je kunt het nooit iedereen naar
de zin maken. Je kunt het nooit overal mee eens zijn. Doch het voelt zo fijn en
natuurlijk om een klein beetje toegankelijk te zijn en belangstelling te tonen in je naaste.