Gij zult niet begeren, uw naasten
vrouw, nog zijn os of ezel, enfin u kent de rest wel van de wet des Here wel
die wij wekelijk te horen krijgen om
mij volstrekt onbegrijpelijke redenen,
want men begint tenslotte met: ”Hoor Israël” en ik behoor niet tot die noemer
Israël, helaas.
Kijk, met dat begeren van die
naasten os en ezel, ach daar heb ik geen moeite mee, welnee. Maar die naasten
vrouw, dat is andere koek. Er zijn er altijd wel bij dat je als man denkt: Nou,
nou!”
Zouden vrouwen dat nu ook hebben?
Ze kijken altijd zo vroom vanonder hun hoedje en ik vraag mij derhalve vaak af,
wat broedt daar allemaal onder? Doch tot nog aan toe nimmer meegemaakt dat er
in de kerk een lekkere op schoot kroop onder het slaken van de kreet ”ik houd
het niet meer uit,” en je vervolgens een intense kus gaf. Nee, dat zijn typisch
gedachten die enkel opborrelen in het hoofd van een heiden die met de hakken
over de sloot het Paradijs ooit binnenkomt en voor straf op de drempel van God
paleis zal moeten vertoeven, voor eeuwig. Nou ja, liever op de drempel van Gods
woning dan het andere met al dat vuur.
Of wat te denken van de Arabische
variant dat je 72 maagden krijgt. Ik zou niet weten wat ik er mee zou moeten, u
wel? Overigens heb ik me daar eens in verdiept en het woord voor maagd zou je
in de Koran ook kunnen vertalen met “vijgenkoek”. Nee, die moslimhemel kan mij niet bekoren. En
dan, ik houd niet van vijgenkoek. Wordt er winderig van….