.
Ooit was je het meisje met het brilletje en de strik in haar haren. Een meisje dat droomde van een mooie toekomst vol geluk, met een leuke man en kinderen misschien. Je boog je diep over die lastige staartdelingen en keek verlekkerd naar buiten uit het raam van de school aan de Noothoven van Goorstraat. Je gedachten zweefden naar later, naar de tijd dat het allemaal ging komen, dat mooie, dat fijne dat heerlijke.
Bijna niet voor ...te stellen dat u nu een dementerende vrouw bent die aan haar kalende zoon vraagt: “Ben jij mijn man?"
Je kijkt in de spiegel en schrikt elke keer weer, want je bent inmiddels zo ver terug in je jeugdjaren dat je de oude vrouw in het glaswerk niet herkent.
Je roept: "Bah, ik ben een oud wijf, hoe kan dan nou?"
Zomaar wat woorden die je met een wuivend gebaar wegveegt.
Weg met die spiegel, weg met dat beeld, dat ben ik niet, dat is een oud mens en nog even dan ben ik weer het meisje met de strik in de haren.
"Dag meester," zal je dan roepen naar mij en ik zal antwoorden: “Dag lieve schat, zit je lekker?"
Je zult knikken verwachten dat ik je huiswerk opgeef.
Ik zal je slechts een handje kersenbonbons geven die jij zult weg sabbelen en je afvragen waar toch je tanden gebleven zijn? Ze staan te lachen in het glas naast je en benadrukken de parodie van het leven.
Dag mama, dag meisje, dag Jannetje met je strik in je haren.
Tot morgen maar weer
Ooit was je het meisje met het brilletje en de strik in haar haren. Een meisje dat droomde van een mooie toekomst vol geluk, met een leuke man en kinderen misschien. Je boog je diep over die lastige staartdelingen en keek verlekkerd naar buiten uit het raam van de school aan de Noothoven van Goorstraat. Je gedachten zweefden naar later, naar de tijd dat het allemaal ging komen, dat mooie, dat fijne dat heerlijke.
Bijna niet voor ...te stellen dat u nu een dementerende vrouw bent die aan haar kalende zoon vraagt: “Ben jij mijn man?"
Je kijkt in de spiegel en schrikt elke keer weer, want je bent inmiddels zo ver terug in je jeugdjaren dat je de oude vrouw in het glaswerk niet herkent.
Je roept: "Bah, ik ben een oud wijf, hoe kan dan nou?"
Zomaar wat woorden die je met een wuivend gebaar wegveegt.
Weg met die spiegel, weg met dat beeld, dat ben ik niet, dat is een oud mens en nog even dan ben ik weer het meisje met de strik in de haren.
"Dag meester," zal je dan roepen naar mij en ik zal antwoorden: “Dag lieve schat, zit je lekker?"
Je zult knikken verwachten dat ik je huiswerk opgeef.
Ik zal je slechts een handje kersenbonbons geven die jij zult weg sabbelen en je afvragen waar toch je tanden gebleven zijn? Ze staan te lachen in het glas naast je en benadrukken de parodie van het leven.
Dag mama, dag meisje, dag Jannetje met je strik in je haren.
Tot morgen maar weer