Eigenlijk zoekt en tast de hele mensheid naar wat geluk. Of je het nu meent te moeten vinden in je relatie, je werk,
je hobby, je vrijetijd, je extreme overtuigingen, je sport of in je kinderen etc. Gelukkig zijn, dat willen we toch allemaal!
Toch blijkt er een probleempje met het grijpen van het geluk. Altijd als je denkt: nu heb ik het, valt het toch bij nader beschouwen vies tegen.
Die lieve mooie man, blijkt een te veel biertjes drinkende onderuitgezakte, winden producerende smeerlap te zijn, die na een aantal jaren huwelijk weinig trekken meer vertoont van de romanticus waar je ooit op viel. Die mooie vrouw een zeurende, uit haar voegen gegroeide madame geworden, die bovendien tijdens het kussen nogal onfris uit haar mond ruikt.
Geluk blijkt lastig grijpbaar. Er zijn christelijke groeperingen die menen dat het kennen van de Here Jezus gelukkig zal maken zonder grenzen.
Hoewel ik meen dat het besef dat geen ziekte, lijden nog dood, straks in het hiernamaals uw deel kan zijn, een zeker geluk kan schenken, heeft het toch meer te maken met wat komen gaat.
In het hiernumaals wordt door iedereen geleden. Er worden heus niet minder gaatjes in je kiezen gevuld zodra je christen wordt.
Maar het mag gezegd: er gaat van de overtuiging dat het geluk straks komen zal wel een enorme stimulans uit.
De hoop dat het toch ooit komen gaat (al is het na je dood) is een basisvreugde waar je de rest van je leven als een schipbreukeling op de woeste zee van het leven op kan drijven.
Geluk is voor mij een beetje als deze foto die ik in Gouda maakte bij een winkeltje.
Iedereen mag proberen de winkel van het geluk binnen te gaan maar...soms (lees altijd) klemt de deur.
Maar probeer het gerust.