Wil niet horen bij de mensen die voorin de kerk zitten en menen beter te zijn dan de rest. Niet aansluiten in de rij met personen die zichzelf zo geestelijk vinden dat lijden hen niet overkomen kan, of ziekte, of verdriet.
Niet opgaan in de stoet die denkt door zijn geloof het zoveel beter te doen, en op die manier een plaatsje in de hemel te kunnen krijgen.
Niet met mijn handen in de lucht staan de Schepper te prijzen terwijl ik die zelfde handen zo lastig van hun plaats krijg om mijn naaste te omarmen.
Niet met zoveel woorden de Heer prijzen, als ik mijn naaste niet vriendelijk kan begroeten.
Ik ben niet de man die het allemaal weet, hoe het zit met de grote vragen van het leven. De man die zich spiritueler waant dan iemand anders.
Ook ik tob over dingen. Trek het mij aan als er geleden word. Voel mij soms een vreemdeling in Gods huis.
Ik denk diep na over het leven en stuit op de spiegel in volkomen raadselen.
Een ding weet ik wel: Gods genade is mij genoeg.
Put kracht en blijdschap uit de kleine grote dingen in het leven.
Een kind dat lacht, een opkomende zon, een warm dekbed, een lieve glimlach van een onbekende of een kopje gegeven door de poes van de buren.
Ik heb boeken mogen schrijven over het geloof, over de grote vraagstukken in het leven, televisie uitzendingen mogen maken en hoe meer ik weet, hoe minder ik ervan begrijp.
Het leven is mij te wonderbaar, te ongrijpbaar, ik kan er niet bij....