woensdag 6 september 2017

Kapsters en de Hanepraij


Ma hangt in een soort leefnet en gelijkt op een walvis die uit zee wordt getakeld.
De zusters zijn lief hoor, tis nu eenmaal niet anders met een zware vrouw die uit bed moet. Mijn oudste zus zit ook al te wachten op de tweezitsbank en ma kijkt me aan en roept zonder tanden: ”Ben jij mijn broer,” en begint te huilen. 

Meteen maak ik een achterlijk dansje en rare bewegingen en slaat ma’s houding om in gieren van de lach. Zo doe ik dat altijd. Het werkt prima. Ma is door een stomme grap snel op andere gedachten te krijgen.

De kapster van het tehuis de Hanepraij heeft mij ooit via, via verweten dat ik een rare vent ben, omdat ze blijkbaar geen kaas heeft gegeten van demente mensen. Misschien wel van knippen, daar blijf ik buiten maar in ieder geval niet van mensen die dement zijn. Anders had ze wel geweten dat je zulke mensen nu eenmaal tegemoet moet komen op het niveau waar ze helaas zijn aangeland. 

Ben nog wel eens bij de kapsalon binnengelopen aldaar om te informeren welke van de kapsters nu eigenlijk commentaar meende te moeten hebben om de situatie, doch iedereen ontkende.

Misschien moet ik snel nog eens gaan op een andere dag want ik wil die kapster wel graag even spreken omdat ik dit soort verdachtmakingen ongepast vind.

Moeder was in ieder geval door mijn “rare” bewegingen weer goed gemutst en daar ging het tenslotte om…..