Heb een vriend die gaarne mensen bezoekt als ze ziek zijn en met ze wenst te bidden voor hoop, misschien genezing. Hij struint ze stuk voor stuk af week in week uit
al jarenlang. Nobel, me dunkt. Hij doet het uit liefde voor de mens, zegt hij en ik geloof dat. Hoewel er een kleine kink in de kabel ontstond toen hij zelf ziek werd en niemand wilde zien. Wilde ook niet dat mensen voor hem baden of langskwamen en voor hem de Heer zochten. Ik denk over zulke dingen na en vraag mij af hoe ik zoiets moet zien?
Zou ik zelf biddende mensen aan mijn ziekbed wensen? Ik dacht het niet. Sorry, lief maar niet mijn ding. Hij ook niet dus. Waarom hij dan wel graag die anderen bezoekt als ze ziek zijn, blijft als een onbeantwoorde vraag in de lucht hangen. Het gevoelt dubbel. Wel als heelmeester en bidder aan het bed van een ander willen komen maar als men zelf is, dan bidden ze zelf wel.
Heb een andere kennis die een enorme ruimte bezit waar hij mensen ontvangt die hij verwend met koffie thee en broodjes. Hij zegt blij te zijn dat God hem zo gezegend heeft dat hij mensen kan verwennen (lees zegenen), die anders zijn (lees een beetje ontspoort) zegt hij.
Ik bewonder dergelijke en toch zit er een jeukend plekje in mijn geest als ik ze hoor praten. Raar. Ze doen niets dan goed en toch lijkt er iets niet te kloppen. Maar wat?
De vraag dient zich steeds aan of er een bijoogmerk zit aan hun nederige diende houding? Moelijker is het naar jezelf toe te verplaatsen. Waarom doe ik de (goede) dingen die ik doe? Waarom ontvang ik mensen in mijn (ons) huis? Omdat dit nu eenmaal verwacht mag worden van een christen? Omdat we in dezelfde kerk zitten? Om een zekere plek in de hemel te verkrijgen? Om mijzelf het idee te geven dat ik door God gebruikt word? Om mijzelf een positie in Christus te geven misschien? Omdat…..Of doe ik het in oprechtheid omdat ik het zelf ook fijn vind?
Ik blijf verder buiten een slotsom maar het blijft jeuken…..