De eeuwigheid is een nog lastiger woord, dacht ik. Wat moet
ik me eigenlijk bij de hemel voorstellen, nu we toch met moeilijke begrippen
bezig zijn? Een soort kerkdienst die nooit meer ophoudt? Ik mag toch hopen van
niet!
Veel mensen ervaren kerkdiensten als fijn. Hoewel ik er
elementen in proef die de noemer fijn mogen dragen, dacht ik dat geloven niet
per definitie alleen met fijn te maken heeft. Ook met lijden, toch? Maar dat
hebben we in al die eeuwen wel weg weten te poetsen. Nee, de kerkdiensten zijn fijn,
of goed, of iets van die orde. De God van nu is een oude man die bovenal erg
lief is. En fijn, en eeuwig.
Ik voor mij ben altijd blij als de kerkdienst afgelopen is
en ik nog niet door een bliksem uit de hemel ben neergeveld. Oh u hebt dat
niet! Wel dan bent u vast een mens met een fijne kijk op de toekomst en een
goed zelfbeeld.
U sluit later netjes aan in de rij heiligen om jubelend de
poort van de hemel binnen te gaan. Ik
denk dat ik, als we in de rij staan, wegkruip onder de rok van Majoor Boshardt.
Nou ja, dat klinkt pikanter dan het is, want het leger des heils draagt vast
ondergoed van gesteven katoen dus a.u.b. geen verkeerde gedachten. Aan de andere kant, als men dan juist het
lied: de winden van het geloof aanheft, wil je ook niet onder zo’n rok zitten.