Moeder zit voor de tv en kijkt naar ruis. Ik vraag of het leuk is? Ze knikt van ja. Op de gang scharrelen veel leuke zusters waarmee
het vast goed samen op een onbewoond eiland wonen is. Maar er zijn geen onbewoonde eilanden meer en als ze er al waren, willen de zusters er niet met mij op. Geef ze eens ongelijk!
Voor de deur vindt weer een uitvaart plaats.
Daar loop je als beschaafd mens niet dwars doorheen dus je wacht even tot de stoet verdrietige mensen voorbij is en gaat ...binnen. Op de hoek zit een heel oude vrouw te roken. Ik heb haar nimmer zonder sigaretje gezien.
Ze gelijkt ook op een peukje met een tipje grijs as. Moeder wil een bonbon maar heeft moeite hem door te bijten met haar vier overgebleven tanden. Op de kamer aan de overkant is een heel klein oud mannetje, zijn Ruben achtige vrouw gehuld in veel sappig vlees, bezig in bed te duwen.
Hij klimt, om de klus te klaren, bijna op haar en rukt en trekt. Het heeft wat weg van erotisch alpinisme.
Heel in de verte hoor ik de demente man, die gelijkt op Max Tailleur, zonder zak, schreeuwen. “Zuster, zuster, ik zit op mijn piemel en het doet zo’n pijn.” Je kunt er maar last van hebben!
Over de gang rolt een man in rolstoel met waterige ogen. Ma wuift hem weg. “Smeerlap,” mompelt ze. Hij rijdt in de gang en loert naar vrouwenvlees.” Volgens ma. Uit zijn mond hangt een enorme tong die gelijkt op een natte kipfilet bij een witte slagerij.
“En wat eten we vandaag?” Vraagt moeder. “Meelklootjes,” geef ik als antwoord. Ma spuugt van plezier de half gesmolten bonbon uit die blijft plakken op haar schoen. Ze kijkt er naar en wijst dat ze um weer in haar mond wil. Ik zet mijn hoed bij haar op en maak te foto van deze dag….