Oké, in de grondtekst staat goede “huisvrouw”, maar dat is
een lelijk
woord in deze tijd waarin bijna alle vrouwen buitenshuis werken.
Begrijpen doe ik het niet, want eindelijk is de techniek zover dat je middels
stofzuigers, wasmachines, vaatwasmachines en een heel scala hulpmiddelen zou
verwachten dat de vrouw zou denken: hé, hé, eindelijk eens een momentje voor
mijzelf. Maar nee.
Ze zijn buitenshuis aan de slag gegaan, een in mijn beleven
minder slimme zet want ze hadden het eindelijk eens gemakkelijk kunnen hebben.
Maar goed, de tweede auto moet er komen en dus aan de slag met dat mens.
Weet nog als de dag van gisteren dat de oude kromgetrokken
meubelmakers bij mijn allereerste werkgever Steenkamer meubels met 57.5 met de
VUT mochten. Een stoet van oude mannekes die mochten stoppen. Stokoud en al
bijna dood. Nu ik zelf richting de 57 ga, besef ik pas hoe de jongeren mij
zien. Een fossiel dat zijn beste jaren reeds achter de rug heeft. Ach, ze
hebben gelijk, welja!
Ik stopte met mijn werk ruim een jaar geleden in de bouw en
ben nu de huisman. Moet zeggen dat alles in huis (op de was na) door mijn
handen gaat en dat ik steeds meer waardering krijg voor de huisvrouwen, want je
hebt er een dagtaak aan, wat ik je brom. Dus waar al die leuke dames de fut en
de tijd vandaan halen om ook nog eens buitenshuis aan de slag te gaan, is mij
een raadsel. En toch blijf ik met het gevoel zitten dat ze thuis een goed
bestaan hadden toen ze die snertbaan nog niet hadden.
Ik zal me wel vergissen.