Een kreet die ontstaan is uit de massale tsunami aan
scheidingen. Heb er moeite mee, die naam. Het klinkt me te goedkoop en kinderen
zijn niet te vangen binnen de noemer
goedkoop. Het heeft iets van: gratis en
voor niets. Alsof je bij de Albert Hein een gratis prulletje krijgt. Kinderen
vinden grotendeels hun identiteit in de ouders, dacht ik. En hoe die tegen hen
aankijken. Maar hoe zit dat met een kind
dat als bonus wordt gezien? Heeft dat een positieve invloed op de
ontwikkeling, op het zelfbeeld?
De term: een mongooltje wordt in onze tijd door velen als
note done beschouwd. Men dient te zeggen: iemand met de ziekte van Down.
Volgens sommigen is dat nog niet zuiver genoeg en moet je: iemand met het
syndroom van Down zeggen. Al het andere is beledigend.
Maar hoe zit dat met de titel bonuskinderen? Doet dat eer
aan het kind? Dat iemand zich de titel bonusmoeder aanmeet, zal mij mijn
harige reet roesten. Dat is een bewuste keus van een volwassen mens die op
zichzelf betrekking heeft. Maar kinderen bonuskinderen noemen, ligt dacht ik op
een onredelijker vlak. Het gevoel als: extra, gratis, niet om gevraagd, doch
toch erbij gekregen, een kleinood, een geschenkje toe, een aardigheidje, een
gebbetje, een lolletje erbij.
Ik zal mij wel weer vreselijk vergissen, doch ik ben God
dankbaar dat ik niemands bonuskind ben. Ik heb ook maar één moeder. Een echte.
Geen bonusmama. Hoe lief en goed die ook kunnen zijn, begrijp mij goed. Ik
bewonder mensen die kinderen die niet door henzelf verwekt zijn in liefde
opvoeden, want eerlijk is eerlijk, waar zouden we zijn zonder hen in deze
dagen!
Maar de titel bonuskind is en blijft in mijn beleven een
tamelijk rammelende noemer voor een kind. Want als men aan het derde huwelijk
begint komt de noemer: derdehands kind wellicht tevoorschijn….