Een oud brokje schuur, of noem
het hut van mijn part, welks
ik aantrof op het ooievaarsdorp. Elke man moet
eigenlijk zoiets bezitten anders verwordt hij tot een dikpenzige, prostaat
vergrotende sukkel op gele sokken of erger nog met Goofy er op. Een bonk ruwe
woning zonder nonsens. Heerlijk lijkt me dat om zoiets te hebben. Misschien
bouw ik er wel eens eentje en dan moet er ook een kacheltje in staan. Hoewel
dit laatste wel niet tot de mogelijkheden zal behoren want we mogen in dit
vrije land steeds minder, dus zal hout stoken op laag niveau ook wel tot de
verboden behoren.
Wat moet je dan met zo’n hut hoor
ik u bijna hardop denken. Nou gewoon, lekker zitten. Vuurtje stoken ik zei het
al. Een goed boek lezen. Lekker warm. En koffie, de geur van verse koffie. Aan
wilde wijven denken misschien, weet ik veel. Winden laten, zoveel is zeker.
Hard, degelijk en bovenal ongegeneerd. Lang geantichambreerde winden in
piepende hoge tonen, als wel in het laag met tuba-achtige effecten, die hun
mannetje staan. En boeren. Een man wil boeren, maar boeren zijn uit. Vraag maar
aan de overheid die doet er alles aan om ze kapot te krijgen.
En uit een raampje kijken hoe de
sneeuw neerkomt. En een paar harde worsten aan het plafond voor de stevige
trek. Glas wijn erbij en dan genieten. Sigaartje kan ook, maar wel een goede.
En mijmeren over het te komen voorjaar en korte rokjes, tuurlijk. Want zo zijn
mannen. De uwe niet? Haha, laat mij niet lachen…