Zoals Arie van de Graaf al opmerkte in het program, er komen op de eendenkooi mensen met een rafelrandje.
Theo is een van de aardigste, dacht ik.
Hij kan zo op zijn gemak ernstig voor zich uit zitten mijmeren.
Wij zien een grote kleine man. Horen hem in zichzelf tevreden overleggen met God mag weten wie. Hij lacht veel, niemand weet waarom. Hij huilt ook gemakkelijk, omdat er van binnen zoveel pijn zit. Diep verborgen in dat grote sterke mens, woont een kleine jongen die wel buiten wil spelen maar bang is te vallen. Herkenbaar, toch? Boven zijn hoofd fluit een merel, het gaat aan hem voorbij omdat hij net even is afgedaald in de krochten van zijn geest. "Heer ontferm u," hoor ik hem zacht zeggen. Een gebed om hulp en kracht omdat het leven soms zo'n pijn kan doen. Maar op de eendenkooi is hij onder gelijken. Hier vallen maskers stuk op de vriendschappelijke sfeer. Je kunt jezelf zijn, er is niemand die dat raar vindt.
Eindelijk een beetje thuis.