donderdag 19 september 2013

Rust roest


Bij mijn rondje wandelen, wat ik elke avond na het eten doe om op gewicht te blijven, nam ik halverwege even plaats op het bakje voor de begraafplaats. Er reed al snel een auto voor waar een man in joggingkledij uitstapte
met onder zijn armen een bosje bloemen. Voor moeder, voor zijn vrouw, zijn kind? Ik wist het niet maar hij ging in ieder geval naar een graf. Hoe gaat dat nou bij crematie? Heb je bij die urn nou ook het gevoel van: ”Hoi ma, hoe is het met je en lig je lekker?” Het klinkt mij vreemd in de oren als ik eerlijk ben. In Nederland heeft men weinig respect voor het lichaam en is het de tendens geworden om er na het overlijden de brand in te steken. Maar een plekje om naar terug te gaan voor nabestaanden, is er dan niet. Hoewel die tien jaar dat een lichaam mag rusten in een graf ook typisch iets in van de moderne tijd. Alles draait tenslotte om het leven. Als je leeft heb je ruimte nodig. Woningruimte, een werkruimte, ruimte binnen je huwelijk voor je hobby, ruimte in de kerk om jezelf te zijn etc. Maar iemand die dood is, krijgt slechts drie vierkante meter voor tien jaar en dan moet het maar eens afgelopen zijn met dat rusten. De schep gaat er weer in en de boel wordt geschud. Alleen als je Moslim bent, dan mag je wel blijven liggen. Discriminatie? Hoe bedoelt u?
Ik ontwaakte uit mijn mijmering toen de jogger zonder bloemen over het knerpende grind aan kwam rennen. Vlug, naar huis naar zijn eigen plekje, zolang je het mag bezitten! Gelukkig weten wij dat kinderen Gods een eigen plekje hebben in het Vaderhuis van God.