Wij hadden vroeger een voorganger die elke zondag de tekst
uit het oude testament voorlas die gaat over het opgaan naar Gods huis met
vreugde. Dus vond deze man dat je als christen met veel plezier naar de kerk
behoorde te komen.
Een logische beredenering enkel is de kerk Gods huis niet maar uw en mijn hart de plek waar God wonen wil. Dat wil niet zeggen dat een gebouw om samen te komen geen zegen is van de Heer, maar die plek op zichzelf is niets heiliger dan de aangrenzende pisbak naast de kerk, die ook in hoge noden kan voorzien, hoewel van een andere orde.
Een logische beredenering enkel is de kerk Gods huis niet maar uw en mijn hart de plek waar God wonen wil. Dat wil niet zeggen dat een gebouw om samen te komen geen zegen is van de Heer, maar die plek op zichzelf is niets heiliger dan de aangrenzende pisbak naast de kerk, die ook in hoge noden kan voorzien, hoewel van een andere orde.
Maar even terug naar de samenkomsten en het opgaan met
vreugde. Ik zeg heel eerlijk dat ik soms helemaal geen zin heb om te gaan. Ik
wil dan nog lekker in het warme bed blijven, een zachtgekookt eitje eten later
en uit het raam naar de buren kijken die behoed naar de kerk gaan. Maar toch ga
ik. Weet je waarom? Omdat het vaak zo is dat als je er eenmaal bent, je toch
dankbaar en blij wordt.
Precies als met je normale werk. Daar heb je toch ook vaak
geen zin in, maar ben je er eenmaal dan komt de zin vanzelf. Of met sport. Ik
wandel elke avond een uur, maar denkt nou niet dat ik altijd denk: ha fijn het
regent ik ga op pad. Maar toch als je dan thuiskomt ben je blij. Zo ervaar ik
de kerkgang ook vaak.
Ik denk dat veel mensen dit wel zullen herkennen want moeten
Godsdienstige oefeningen per definitie fijn zijn? Of mag er ook van ons
verwacht worden als onze pet er eens niet naar staat, dat we dan toch de discipline
opbrengen om te gaan?