Soms zou je jezelf willen terugtrekken binnen de veilige muren van een klooster.
Er gebeuren
zoveel nare zaken op dezer aardkloot dat we die hunkering naar een plaats van bescherming denk ik allemaal wel een beetje herkennen.
Maar ja, zo'n klooster met enkel mannen bij elkaar is ook weer zo zo. Je mist de vrouwen, dacht ik.
Mannen onder elkaar hebben wel iets ouwe jongens krentenbrood-achtigs doch, je wilt ook wel eens een paar lekkere kadetten.
Wist je dat vrome kloosterlingen kettinkjes met scherpe puntjes rond de dijbenen droegen die diep in de huid drongen? Door de pijn zouden ze dan niet aan vrouwen denken.
Geen idee of het helpt! Heb zelf de indruk dat een perverse geest er wellicht nog opgewondener van wordt.
Zelfkastijding, noemen we dat.
Vóór het Tweede Vaticaans Concilie was zelfkastijding een normaal gebruik in kloosters, het hoorde bij de kloostertucht. Monniken en andere religieuzen hadden immers de gelofte van kuisheid afgelegd en waren meer dan andere christengelovigen verplicht om de “lichamelijke neigingen” te bedwingen. Zij geselden zichzelf meestal op vrijdagen. De zweep die daarbij werd gebruikt, werd 'discipline' genoemd.
Men liet het gewaad zakken en dan maar rammen. Misschien is het wel lekker, weet ik veel? Wat de boer niet kent dat vreet hij niet, dus ik weet ook niet waar ik over praat. Wat ik wel weet is dat ik dat klooster nog wel aantrekkelijk vind, maar die blauwe plekken en striemen, nee, dan maar geen "veilige muren."