zondag 27 maart 2016

Zoutend zout


 
"Wat zit er nu voor soort poeder in zo'n brandblusser", vroeg ik de kale onderhoudsmonteur?”"Gewoon fijn gemalenzout", was zijn antwoord.

Toen hij op het einde van de ochtend, klaar was met de jaarlijkse controle, stonden er vijf afgekeurde brandblussers, als rode tuinkabouters op een rij op de grond. "Gooi ze maar in de oud ijzer bak,"mompelde de chef.

Gelijk in de oud ijzerbak gooien, leek me een beetje zonde. Leek het mij een bete idee om er op zijn minst eentje mee naar huis te nemen, om hem vervolgens ergens in de oude schuur te hangen. Je kunt immers nooit weten, hoe zo'n grote brandblusser nog eens van pas kan komen. Niet dan? Restte mij nog steeds vier grote blussers, welke ik richting de oud ijzer bak, welke achter op de werf staat, begon te slepen. Omdat er geen mens te bekennen was op het uitgestrekte terrein, besloot ik, aan het kwajongens gevoel, wat in mij ontsproot, tegemoet te komen en drukte de zilveren knop krachtig in (geheel volgens de voorschriften op het etiket) na het in knijpen van de hendel, spoot er onder luid gesis en geblaas, een reusachtige wolk fijn gemalen zout het zwerk in. In een minuut, blies ik de totale inhoud van de blusser de atmosfeer in en keek tevreden, naar de dichte wolk zout poeder, dat nu langzaam maar zeker naar de grond dwarrelde. Maar.. hè, wat vreemd. Het was net of ik een gestalte gewaar werd, welke zich middenin de optrekkende wolk bevond. Toen de wolk verder optrok, ontwaarde ik Anton de terrein jongen, die spierwit van het zout en hevig aan zijn lippen likkend op me toeliep en mompelde:"Bedank hé!" Op de grond stonden twee voetafdrukken, op de plek waar Anton had gestaan, tijdens mijn actie.

Maar wat wilde ik ook al weer met dit hele verhaaltje zeggen? Oh ja, dat we een zoutend zout voor de mensen om ons heen moeten zijn.
Weer gelukt...