Hij wenkte me met een enorme op een hark gelijkende hand. Toen ik dichtbij kwam rook ik een kegel die ik wel kende van mijn pa als hij zich vergrepen had aan te veel schavuitenwater.
Hij keek me aan met waterige ogen die mijn lang geleden overleden landschildpad ook bezat en een uiting was van paringsdrift of obstipatie want geloof mij, deze dingen liggen minder ver uiteen dan je zou verwachten. Bij alle twee heb je nadat , een opgelucht gevoel dat het weer klaar is. U niet? Kom, kom we zijn volwassenen onder elkaar….
Het mannetje geleek op een ei, waarvan je twijfelt of het gekookt is. Sommige mensen hebben dat. Je weet nooit wat er komt!
Ze kunnen een mes trekken en je de stuipen op het lijf jagen, of evengoed een mop beginnen te tappen of een wind laten. Het zat er allemaal in deze in te hoog gehesen terlenkabroek-man.
Maar vreemd genoeg deed hij geen van deze dingen, hij begon slechts te huilen en stak zijn enorme hand naar me uit. “U hebt toch wel een eurootje over voor een dorstige oude man meneer?”
Goed, ik ben hard maar heb wel een hart en dorst is een zaak die ons allen kan overvallen dus gaf hem er twee. Meteen hielden de waterlanders op en zonder bedankje (want dat is stom) sloop hij terug de stoep op richting de kroeg. Het feest kon nog even opgerekt worden. Heel even, want geluk is tijdelijk en verdampt even snel als alcohol….