zaterdag 30 april 2016

Korinthe 13


Wat wij weten is ten dele wat wij van God weten is gebrekkig.

Zomaar een paar zinnen uit het Bijbelboek weke aangeven dat wij door een spiegel in volkomen raadselen kijken.
Ons kennen zal ooit, je kunt het je toch bijna niet voorstellen, zijn als van aangezicht tot aangezicht. Wat een belofte. Maar ergens dragen deze woorden ook een waarschuwing, ja een vermaning met zich mede. Wij moeten niet doen of wij de wijsheid in pacht hebben, alsof wij de waarheid volkomen verstaan, want dat is ons hier op aarde niet gegeven. Wij mogen op Hem zien die de waarheid is en Zijn verlossende liefde aanvaarden.

Derhalve vind ik het ronduit fout als de kerk nieuwe ouderlingen en diakenen op de volgende vraag antwoord wil laten geven: Weet je zeker dat God je geroepen heeft tot het vervullen van deze taak (diaken of ouderlingschap?) Gevolgd door: geloof je dat deze kerk de waarheid preekt/spreekt en niets dan de waarheid?

Zulke vragen gaan mij dus te ver omdat ze indruisen tegen de Bijbel zelf. Of wij moeten het beter willen weten dan de schrijver. Hoe dan wel? Ik zou zeggen:”Voel je je geroepen om de gemeente te dienen en geloof je dat deze kerk binnen haar vermogen de Bijbelse waarheid zal nastreven?

Dat is in ieder geval Bijbelser dan wat we nu voor een vreemde opgeblazen formules horen bij een dergelijke inzegening. Laten wij oppassen niet verder te gaan dan het woord Gods!