Bij ons op de zaak (een bedrijf waar meubels werden gemaakt en waar 80 mensen werkten), liep een mongooltje rond. Je mag dat om de een of andere reden niet meer zeggen meent de geëvolueerde mens, je moet zeggen: iemand met de ziekte van Down, wat ik een veel vervelender naam vind dan het lieflijke mongooltje, maar ga er niet over strijden.
Gompie was zijn naam (bijnaam) en hij deed niets liever dan achter de schuurmachine staan en de hele dag planken aanpakken ...en opstapelen. Uren, dagen, weken, maanden, jaren stond hij blij achter die machine geschuurde planken op te stapelen. Elke donderdag kwam de visboer en begon Gompie hard door de machinale te schreeuwen. “Gompie, wil een vissie, Gompie wil een vissie. Hij had nooit geld bij zich maar zijn geschreeuw hield pas op nadat een van de andere werknemers een dood vissie voor hem kocht en Gompie dat gelukzalig opat.
Op een mooie dag bekroop Gompie een idee, hij wilde leren zeevissen en ging met meer stoere mannen van het bedrijf aan boord en is midden op zee overboord geslagen toen hij beet had. Gompie was nu bij de vissies, zeiden de jongens van de zaak triest. Nooit is Gompie teruggevonden, maar soms als ik een vissie zie, denk ik nog wel eens aan hem…