Ik wil liever staan aan de drempel van het huis mijns Gods
dan verblijven in de tenten der goddeloosheid.
In het huis mijns Vaders zijn
vele woningen – anders zou Ik het u gezegd hebben – want Ik ga heen om u plaats
te bereiden; en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder
en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben.
Zomaar twee teksten die in mij opkwamen toen ik deze opname,
die ik vanmorgen rond zes uur mocht maken voor het stadhuis. Wat moet dat
heerlijk zijn in het hemelse huis van God de Vader! Daar kunnen wij ons toch
ten diepste geen voorstelling van maken. Een ding is zeker: Wat geen oog heeft
gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat
God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben.