De Kerk kent veel geheime trapjes naar de bezoldering. Ze gaan vaak langs vreemde kronkels omhoog naar plaatjes waar niemand of in ieder geval zeer weinig mensen komen mogen. Ze doen me denken aan de geheime plekjes in uw en mijn leven.
Op de bezoldering van ons bestaan opgeborgen, verstopt onder dikke lagen stof der vergetelheid. Niemand mag er van weten, zelfs God niet. Ergens beseffen wij wel dat er voor Zijn ogen niets verborgen blijft maar toch…
Menselijk vindt u niet! En we hebben ze allemaal. Verborgen
verdriet, nooit uitgesproken pijnen. Zaken die anderen ons hebben aangedaan en
nog altijd van binnen in het verborgene woekeren en tot bittere wortels zijn verworden.
Nimmer beleden zonden omdat we ons er zo voor schamen misschien. Dingen die het
daglicht niet kunnen velen en waarvan wij beseffen dat we, als dát openbaar
wordt, we minder geestelijk gevonden zullen worden. Wel meer menselijk, dat dan
weer wel. Maar ja, liever op zolder houden, niet aan denken. Maar heel soms
stuit je plotsklaps weer op die trap naar de donkere plek waar we ze verborgen
houden.
Moeder had elk voorjaar grote schoonmaak. Dan ging alles,
hup naar buiten en werden alle verborgen hoekjes eens flink geraagd. Misschien
een les voor ons allemaal om grote schoonmaak te houden. Is dat ten diepste
niet de reden dat Hij daar hing tussen hemel en aarde? U zegt, maar ik ben zo
zondig, je moest eens weten. Wel, dan kunnen wij elkaar de hand drukken, want
als ik in de spiegel kijk zie ik ook een zondaar met schuld. Maar als ik in de
spiegels van de ogen van Jezus Christus kijk zie ik vergeving. Er is geen zonde
zo groot of Hij betaalde er reeds voor. Nou dan! Hoogste tijd voor de grote
schoonmaak!