Of is ons geestelijk leven een gezapige starre kwestie
geworden waarin de zondagse kerkgang het enige hoogtepunt vormt?
Hoe zit dat met het vuur dat eertijds in ons ontstoken is om op te wassen tot een echte beelddrager van Hem die u en mij kocht? Hoe zit dat met onze innerlijke strijd tegen de grootste vijand die wij kennen, ons eigen vlees? Of hebben we en compromis gesloten en denken wij dat we het eigenlijk nog niet eens zo slecht doen als we kijken naar die anderen? Denken wij beter te zijn, heiliger met een vrijkaartje naar de hemel zonder op de Heerbaan te blijven?
Hoe zit dat met het vuur dat eertijds in ons ontstoken is om op te wassen tot een echte beelddrager van Hem die u en mij kocht? Hoe zit dat met onze innerlijke strijd tegen de grootste vijand die wij kennen, ons eigen vlees? Of hebben we en compromis gesloten en denken wij dat we het eigenlijk nog niet eens zo slecht doen als we kijken naar die anderen? Denken wij beter te zijn, heiliger met een vrijkaartje naar de hemel zonder op de Heerbaan te blijven?
Als ik zo in mijn binnenste kijk heb ik het idee dat onze
grootste strijd tegen Amalek is (Amalek betekend “Vlees”). Of hebt u het al
opgegeven en meent u dat uw afkomst, uw zondagse kerkgang, uw nette kleding en
opvoeding u wel recht geven op de hemel die te komen staat?