Zo las ik op een bordje op een boerenhek. Hoewel wij menen
onze eigen weg te gaan, vraag ik mij hardop af hoeveel “eigen” er
echt nog zit in onze weg des levens? Kijk eens om je heen en je ontdekt dat als wij dit op de keper beschouwen er niet zo veel eigen is. Onze kleding is een redelijke eenheidsworst vanuit het aanbod der grote concerns. Ons wagenpark is van een afstand bezien nauwelijks van elkander te onderscheiden. Het interieur van onze huizen vol meubilair van Leen Bakker of Ikea, ach, als we heel eerlijk zouden durven zijn, vegen we zelfs allemaal onze kont af met het zelfde wc papier.
echt nog zit in onze weg des levens? Kijk eens om je heen en je ontdekt dat als wij dit op de keper beschouwen er niet zo veel eigen is. Onze kleding is een redelijke eenheidsworst vanuit het aanbod der grote concerns. Ons wagenpark is van een afstand bezien nauwelijks van elkander te onderscheiden. Het interieur van onze huizen vol meubilair van Leen Bakker of Ikea, ach, als we heel eerlijk zouden durven zijn, vegen we zelfs allemaal onze kont af met het zelfde wc papier.
We behoren in de maat te lopen, in de pas, met de draaimolen
mee te draaien, aangepast gedrag, op het werk, thuis en in de kerk. Hoeveel
anders was een man als Johannes de doper! Aangepast kon je hem niet echt
noemen. Geen doorsnede kerkganger. Niet iemand die op de kring tijdens het
kopje thee gezellig meebabbelt. En toch gebruikte God hem op een zodanige wijze
dat de Here Jezus van hem sprak dat Johannes heel bijzonder was in Zijn ogen.
En nu druk ik mij nog gering uit! Toch ben ik zo bang dat de Johannessen van
onze tijd te weinig worden erkend en herkend. Men is eerder bang en bevreesd
voor mensen met een eigen geluid. Men roept dat alle gezichten dezelfde kant op
moeten kijken, pas dan gaat het goed. Maar Johannes was geen man die dezelfde
kant opzag. Hij keek omhoog. Johannes durfde anders te zijn en tegen de
draaimolen in te gaan.
Zo word je natuurlijk nooit oudste in de kerk Johannes, ik
garandeer je dat zulks je kop nog eens kost…