Moeder is een nieuwe fase in gegaan. Ze mummelt de hele tijd
volzinnen die nergens op slaan. Ook tijdens je bezoek brabbelt ze zinnen aaneen
waar kant nog wal van kopt.
“Jij bent nu zeker wel op rubberlaarzen lidcactussen wezen
eten bij de Griek op de hoek.” Of
“Straks komt de hond van de slager die een tampon in zijn
kont heeft zitten vanwege de flatulentie.”
Oom Koos liep op zwembanden over de besnorde kant van de
papagaai.”
“Zou jij niet eens gaan wassen onder mijn schoenen want die
zweettenen kruipen zo tussen je ondergoed.”
De lijst met fantasiepraat is een soort ketting waarbij ma
creatief aan het rijgen is geslagen zonder climax of verhaallijn. Ik zit erbij
en knik alsof ik het begrijp en stop haar een snoepje in de mond. Dan kauwt ze
en is ze even uit gebrabbeld.
“Dag ma, tot een andere keer maar weer! “
Ma
kijkt tv en murmelt: die weerman heeft vast zijn rubber eend in de magnetron
gedaan om hem te ontharen zodat hij nooit meer stijf wordt.