Annelies een duizendpoot die de hele dag in beweging is met
de tuin, de koffie, de beestjes en nog veel meer. Arie die, handig als hij is,
al pratende behendig een eenden korf in elkaar vlecht. “Kijk, je mot die tenen
zo uit elkaar houden dan wordt hij wijder en als je nou hier drukt en kracht
zet, dan wordt de hals smaller, simpel zat.”
Voor Arie is het een fluitje van
een cent en zoals hij het doet lijkt het gemakkelijk, maar iedereen zal
beseffen dat wij hier met een ambachtsman te maken hebben, in wier handen het
vlechten eenvoudig lijkt. Tot je het zelf mag proberen en blijkt dat het toch
heel veel lastiger is om een mooie korf te vlechten. Op Arie’s wreven steken twee
kabouterschedeltjes ophoog. Het resultaat van altijd op klompen lopen. En dat
doet hij volgens Annelies. Enkel in bed doet hij ze uit, maar, met tegenzin.
Scharrelende over het grote terrein voel je je een gezegend
mens. Er hangt een sfeer van serene rust en nergens merk je iets van het
jachtige moderne leven. De tijd lijkt stil te staan. Op een bordje langs de
paden staat de verwijzing van wie dit alles tot stand heeft gebracht.
Voor Arie
en Annelies geen groot omslachtig verhaal van evolutietheorieën. Geen gedoe met
vissen die apen werden en uiteindelijk mensen met apenstreken. Nee, ze geloven
veel eenvoudiger in een Schepper en verder basta. Hoe simpel kan het zijn.
“Kijk om je heen en je ziet de werken van Zijn hand.” Zo roepen ze in koor.