Omdat velen vandaag ter ore kwam dat Willem niet meer onder ons is, nog een foto die ik drie jaar geleden van hem maakte. Ooit schreef ik stukjes voor de Goudse post waaronder dit stukje:
Wim de oudijzerboer
Met `malende` slagen van zijn royaal bemeten voeten, komt Wim op zijn bakfiets aanrijden. Hoewel het ambt van oudijzerboer, al bijna een generatie lang is uitgestorven, wil hij van geen wijken weten!
Een laatste der mohikanen zullen we maar zeggen. Met de pet, diep over ...zijn door weer en wind getaande hoofd getrokken, peddelt hij me voorbij en houdt stil bij een huis op de hoek van de straat. Daar laadt hij wat rood koperen pijpen en oude zinken dakgoten en kwakt er met een grote dreun een gaskachel bovenop.
Ik ken Wim mijn hele leven al. Als klein jochie stak ik vol ontzag voor zijn grote kracht, al mijn handje naar hem op. Met een groepje kinderen uit de buurt plaagden we Wim wel eens, door zijn vol beladen bakfiets een stukje verder te duwen als hij even niet in de buurt was.
Dat viel nog niet mee, want de bakfiets was loodzwaar beladen en ging niet gemakkelijk van zijn plek. Dan kwam hij quasi boos achter ons aandraven en stak zijn enorme kolenschop dreigend in de lucht. Soms bietsten we een oud onderstel van een kinderwagen, waarvan we een kar maakten en over de met klinkertjes bestrate wegen reden en ons kostelijk vermaakten.
Wim de oudijzerboer
Met `malende` slagen van zijn royaal bemeten voeten, komt Wim op zijn bakfiets aanrijden. Hoewel het ambt van oudijzerboer, al bijna een generatie lang is uitgestorven, wil hij van geen wijken weten!
Een laatste der mohikanen zullen we maar zeggen. Met de pet, diep over ...zijn door weer en wind getaande hoofd getrokken, peddelt hij me voorbij en houdt stil bij een huis op de hoek van de straat. Daar laadt hij wat rood koperen pijpen en oude zinken dakgoten en kwakt er met een grote dreun een gaskachel bovenop.
Ik ken Wim mijn hele leven al. Als klein jochie stak ik vol ontzag voor zijn grote kracht, al mijn handje naar hem op. Met een groepje kinderen uit de buurt plaagden we Wim wel eens, door zijn vol beladen bakfiets een stukje verder te duwen als hij even niet in de buurt was.
Dat viel nog niet mee, want de bakfiets was loodzwaar beladen en ging niet gemakkelijk van zijn plek. Dan kwam hij quasi boos achter ons aandraven en stak zijn enorme kolenschop dreigend in de lucht. Soms bietsten we een oud onderstel van een kinderwagen, waarvan we een kar maakten en over de met klinkertjes bestrate wegen reden en ons kostelijk vermaakten.
Graag voeg ik daar het mooie stukje van Eddy Swart aan toe die schreef over Willem:
Ome Willem noemde ik 'm altijd. Kwam als jochie vaak even bij hem op de Vest struinen voor fiets of brommer onderdelen, iets wat je hedendaags ook nergens meer kan vinden. Later toen ik wat ouder werd en de kroeg wel eens bezocht, parkeerde Willem zijn Bakfiets voor de deur van Oud Gouda destijds in de Korte Groenendaal en liep hij dan naar binnen. Met zijn grote bevuilde handen, als zwarte kolenschoppen sloeg hij dan op de Bar en riep uit volle borst: Rondje van Ome Willem! Als je een meissie bij je had kwam hij meestal even naar haar toe en vroeg, zullen we dansen zus. Mooie herinneringen aan deze man, rust zacht Willem.
Ome Willem noemde ik 'm altijd. Kwam als jochie vaak even bij hem op de Vest struinen voor fiets of brommer onderdelen, iets wat je hedendaags ook nergens meer kan vinden. Later toen ik wat ouder werd en de kroeg wel eens bezocht, parkeerde Willem zijn Bakfiets voor de deur van Oud Gouda destijds in de Korte Groenendaal en liep hij dan naar binnen. Met zijn grote bevuilde handen, als zwarte kolenschoppen sloeg hij dan op de Bar en riep uit volle borst: Rondje van Ome Willem! Als je een meissie bij je had kwam hij meestal even naar haar toe en vroeg, zullen we dansen zus. Mooie herinneringen aan deze man, rust zacht Willem.