Ik:” Neen.”
Vrouw in de kerk: ”Waarom niet?”
Ik: ”Waar is de tijd gebleven dat gewoon neen ook een goed antwoord was?”
Vrouw in de kerk: ”Nou ik vraag het maar.”
Ik: ”ja, ik hoorde het en gaf als antwoord: neen.”
Vrouw in de kerk (kijk boos voor zich uit):”Hou je niet van
zingen dan?”
Ik: ”Niet zo heel erg, gewoon, net als praten doe ik mee,
maar de stilte heeft meer mijn persoonlijke voorkeur als het “houden van
betreft.”
Vrouw in de kerk geeft mij op als kandidaat en buigt over
mij heen naar mijn vrouw:” Ga jij nog zingen Paula?”
Paula verstaat:” zullen we gaan springen Paula?” en schudt
heftig haar hoofd van neen onder het uitroepen van: ”Aan die onzin doe ik niet
mee.”
Ik voel niet de onwederstaanbare aandrang om in dit
misverstand in te grijpen en laat het zo.
Vrouw in de kerk kijkt nu strak voor zich uit. In haar ogen
lees ik een mengeling van verbazing en medelijden met ons.
Ik: ”Mogen we nu nog in de hemel komen denk je?”
Vrouw
in de kerk knikt van ja, maar haar ogen zeggen: ”Oh nee daar moet je ook van
zingen houden anders kom je er niet in…”