Moeder zit voor de televisie en ik loop binnen. Ze kijkt eerst niet op maar even later heeft ze me in de gaten.
“Dag meneer, komt u de melk brengen?”
“Hoi, ma ik ben uw zoon Peter.”
“Ja, hoor dat weet ik toch, en je hebt drie zussen: Astrid, Jolanda en Carla en dan Peter, maar die zie ik niet veel, volgens mij is hij dood, erg hoor.”
“Nee, ma ik ben het, Peter u ziet dat toch wel?”
Ma kijkt vertwijfeld en zucht: ”Heb je een snoepje voor me?”
IK geef haar een reepje waarop ze gaat zitten kauwen of het van hout is, maar volgens mij past haar kunstgebit niet meer zo lekker als vroeger.”
“Zeg hoe lang is mijn zoon nu al dood?”
“Maar ik ben niet dood, u ziet toch dat ik voor u sta?”
“Peter, ben jij het echt?” Ik Had je eerst niet herkend door dat lange haar.”
“Maar ma, ik heb helemaal geen lang haar.”
“Zielig hoor dat hij dood is, arme jongen, hij was zo lief.”
…