‘Mama in bed, je voert haar aardbeien omdat ze die graag lust. In gedachten ga je terug, jij als kind met griep in bed en moeder die voor je zorgt.
“Wil je iets drinken Petertje?” Je schudde van neen en had genoeg aan haar liefde. De kamer omhulde je in een cocon van warmte waar de kachel snorde en de fluitketel haar vertrouwde liedje zong. Moeders zachte handen smeerde je kinderborst in met Damp...o dat je verstopte luchtwegen snel verlichting zou geven. Met een: ”Ga maar even slapen’, zonk je weg in een droomloze slaap waar moeder in de verte met wasgoed en strijkplank doorheen kwam als een vaag zonnetje in de morgen.
Nu is alles anders. Moeder in bed en ik als grijzend, kalend kind van 53 voor het bed. Gesuikerde aardbeien, gaan hap voor hap naar binnen. Het leven is soms een oneerlijk spel, waarin wij als marionetten hangen aan onzichtbare draden. Maar het spel dient gespeeld te worden en dus dansen we mee, want wie tegen de malle molen van het leven ingaat, verliest alle grip.
“Nog een klein hapje, dan is alles op.”
“Wil je iets drinken Petertje?” Je schudde van neen en had genoeg aan haar liefde. De kamer omhulde je in een cocon van warmte waar de kachel snorde en de fluitketel haar vertrouwde liedje zong. Moeders zachte handen smeerde je kinderborst in met Damp...o dat je verstopte luchtwegen snel verlichting zou geven. Met een: ”Ga maar even slapen’, zonk je weg in een droomloze slaap waar moeder in de verte met wasgoed en strijkplank doorheen kwam als een vaag zonnetje in de morgen.
Nu is alles anders. Moeder in bed en ik als grijzend, kalend kind van 53 voor het bed. Gesuikerde aardbeien, gaan hap voor hap naar binnen. Het leven is soms een oneerlijk spel, waarin wij als marionetten hangen aan onzichtbare draden. Maar het spel dient gespeeld te worden en dus dansen we mee, want wie tegen de malle molen van het leven ingaat, verliest alle grip.
“Nog een klein hapje, dan is alles op.”