Een van de meest wonderlijke voorschriften is in mijn beleven hoe te handelen bij een melaatse die genezen werd. Leviticus 13.
We lezen in dit gedeelte een wonderlijke verwijzing naar Hem die van alle geestelijk melaatsheid geneest. Belangrijk is dat de melaatse tot een belijdenis moet komen om te worden genezen. Met een doek zijn lippen bedekken en niets zeggen enkel die belijdenis:"Onrein".
De Priester zal hem, als hij belijdt dat zijn hele wezen onder de onreinheid zit, g...enezen. De priester zal hem REIN verklaren, staat er. Als de melaatse zou zeggen:"Ach Heer, wat maakt u toch een hoop drukte om dat kleine vlekje," komt er niets. Enkel op grond van de belijdenis:"ik ben geheel onrein."
Dat is moeilijk voor ons mensen te roepen, vind je niet!
Heb jij het al ontdekt? Dat wij slechts zondaars zijn, behouden door genade.....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.