Ik loop op de gang en hoor moeder in zichzelf praten. Ik blijf even om het hoekje staan zonder dat moeder mij ziet.
“Ik heb vier kinderen, maar van wie? Geen idee en toch heb ik ze! Hoe kom ik dan aan die kinderen? Jolanda, Astrid, Carla en... oh ja ook een zoon, Peter. Haha, wie is toch de vader? Sinterklaas zeker? Ik was toch getrouwd, maar met wie? Ach, wat
kan mij het ook schelen, al was het de haringboer van Gouda, ik heb ze. Lieve kinderen hoor, maar ik wil nu wel eens gewassen worden? Waar ben ik hier eigenlijk en hoe kom ik thuis? Ze zullen wel ongerust zijn nu ik zo lang wegblijf.”
“Ha ma, hoe is het?” Moeder schrikt en kijkt me aan. “Wat heb je voor me meegenomen om te eten ik stik van de honger?” Ik geen haar een snoepje en ma pakt het aan met ogen die glimmen als die van een kind. Als ik later wegga en nog even op de gang blijf staan hoor ik haar weer mompelen.
“Dat was mijn man, ja dat was hem vast. Knappe man, maar wel een oude man al. Bah! Je zal er naast moeten slapen! Ik ben nog lekker jong!"
kan mij het ook schelen, al was het de haringboer van Gouda, ik heb ze. Lieve kinderen hoor, maar ik wil nu wel eens gewassen worden? Waar ben ik hier eigenlijk en hoe kom ik thuis? Ze zullen wel ongerust zijn nu ik zo lang wegblijf.”
“Ha ma, hoe is het?” Moeder schrikt en kijkt me aan. “Wat heb je voor me meegenomen om te eten ik stik van de honger?” Ik geen haar een snoepje en ma pakt het aan met ogen die glimmen als die van een kind. Als ik later wegga en nog even op de gang blijf staan hoor ik haar weer mompelen.
“Dat was mijn man, ja dat was hem vast. Knappe man, maar wel een oude man al. Bah! Je zal er naast moeten slapen! Ik ben nog lekker jong!"