De zon kust met haar wulpse lippen de horizon oranje/geel. Molenaars rekken zich uit en sloffen in hun lange onderbroeken door de molens in een poging het stof der nacht van het vege lijf te schudden. Meestal lukt het pas als molenaars-vrouwen sterke koffie zetten op een peteroliestel en middels een pruttelpotje droogkoken.
Het is nog doodstil in de Molenwaard als de eenzame fietser nat wordt van de dauw want de morgenstond ontwaakt altijd met consumptie. Een eenzame hond heft zijn poot tegen een scheefstaande lantaarnpaal en dribbelt verder langs het riet. Smienten fluiten in de sloot en als je heel stil bent kun je een ransuil horen krassen nog net voordat hij naar zijn olm vertrekt om weer een gat in de dag te pitten.
Een vrouw met lang haar fietst langs me heen en kijkt angstig naar mij alsof ik van plan ben om iets onzedelijks te presteren. Ik groet haar maar ze zegt niets terug. Niet goed gemutst zeker! Dat komt in de beste families voor. Vandaag maar eens bij de eendenkooi kijken of Arie en Annelies er al zijn.
Dan hete koffie en verder zien we wel hoe zaken lopen.
De vrouw komt lopend met de fiets in de hand terug. Ze heeft een lekke band en kan nu wel praten. Of ik plakkers heb? Ik zwijg, stap op mijn fiets en serveer haar een koekje van eigen “zwijgdeeg” terug en rijd weg. Als je nog niet eens vriendelijk kunt groeten, denk je toch zeker niet dat ik onder je fiets kruip! Ik ben wel gek maar niet goed!