Moeder ligt in het ziekenhuis. Nierproblemen zegt het tehuis. Jolanda en ik lopen door het doolhof wat het groene hart genoemd wordt. Na lang zoeken vinden we de tweepersoonskamer.
Moeder zit in een rolstoel met haar rug naar ons toe en schreeuwt als een dier. Een luide langgerekte brul vol frustratie, pijn en vragen. We sluiten onze oren voor het geluid. Ook de deur van ons hart valt met een doffe dreun toe. Je kunt dit lijden niet toelaten in je binnenste dan wordt een men...s gek. Dus je maakt een grapje alsof alles oké is. Ma kijkt verdrietig. Ze mist iets maar weet niet wat. De televisie, haar man, de kinderen, haar eigen bed, de vrouw die ze was?
Moeder heeft pijnscheuten want er zit een galsteen die vergruisd moet worden. Na de pijn is ze direct vergeten dat ze een pijnscheut had en lacht. Haar stemmingen wisselen net zo snel als de wissers van een auto over het raam scheren. Van lachen naar huilen en terug. Wij zitten erbij en kijken elkaar aan.
Is dit onze moeder die altijd alle touwtjes in handen had? Niets is er meer over van wie ze was, een klein zielig hoopje mens dat de hele dag zoekt naar antwoorden en als ze die krijgt ze niet onthouden kan. Hoe leg je uit dat ze nog een paar daagjes moet blijven en dan terug mag naar het tehuis zonder zelf in tranen uit te barsten? Mama’s ogen zijn als die van een kind. Een klein meisje dat verdwaald is in het bos van de dementie. Een donker woud vol enge onzekerheden. Als we weglopen en afscheid nemen duurt het niet lang of mama “zingt” opnieuw in verscheurende eenzaamheid het lied van de Alzheimer. Een lied dat bestaat uit enkel refreinen…..
Ontferm U Heer.