11.30 uur
Even inventariseren. Bij mij op zaal liggen 4 mannen en een
ernstig dikke vrouw die de hele dag diepe zuchten slaakt en als ze niet zucht
ligt te winden. Karin, heet ze. Wel lief, daar niet van maar ik vrees voor de
nachtrust want als ze ook in de kleine uurtjes ligt te zuchten, steunen en
winden, kan het wel eens lastig slapen zijn (probleem onbekend).
Meneer Defilé, een leraar Duits die de gewoonte heeft om als
een op aanvallen staande pitbull zijn bovenlip op te trekken. Is wel aardig
maar heeft last van spraakwatervallen. (probleem: kan zijn poep niet ophouden).
Meneer Welgraven. Een lange man met nog langere tanden. Een
lieve oude baas eigenlijk die de hele dag in een minuscuul Bijbeltje ligt te
lezen. (probleem: gezwel in dikke darm).
Peter, een naamgenoot. Zo mager als een lat, slaapt de hele
dag en ruikt ernstig naar transpiratie en nicotine. Zit de hele avond en nacht
in het rokershol en overal waar hij loopt ruik je na vijf minuten nog dat hij
er langs is geweest vanwege de intense lijflucht. (probleem wordt steeds
magerder).
Ikzelf. 107 kilo, veel spiermassa (toen nog), lekker bruin,
veel te gezond ogend, met lang haar in een staart tot op mijn kont. (Probleem:
vage buikpijnen die al jaren aanhouden na een meervoudige operatie waarbij een
gezwel werd weggenomen in de twaalfvingerige darm).
12.00 uur
Er komt een broeder Met zeer harige armen, de zaal oplopen
met een papier in zijn hand en loopt naar het bed van meneer Welgraven. Hij
krijgt morgen een onderzoek en mag na acht uur vanavond niets meer eten of
drinken. De oude baas knikt en de flap haar, die hij over zijn kalende bol
heeft gekamd zakt voor zijn ogen als hij trompetterend zijn neus snuit. Een
knap staaltje trompetteren wat zowel in de hoge als in de lage tonen zijn
mannetje staat. Er lijkt geen einde aan te komen en zelfs Defilé kijkt op uit
zijn boek en trekt zijn bovenlip iets op als een hond die op aanvallen staat,
alsof hij wil zeggen:”Kappen nu!”