Meneer Bolk ( de kleine Betuwe in Haastrecht)
Twee jaar gelden mocht ik nog bij meneer Bolk op de koffie
komen. Wie speelde er niet? Bedoel de kleine Betuwe in Haastrecht. Het was in
mijn kleuterjaren het hoogtepunt van vertier als moeder riep: ”vandaag gaan we
naar de speeltuin jongens.”
Dan was het feest op een kleedje mierzoete gazeuse drinken,
boterhammen met mieren en zand, dat maalde er niet om. Een schommel tegen je
hersens en even janken en hup daar ging je al weer. Op naar de ton om in te
draven. Je pleurde op je bek dus hup tand door je lip, kusje er op en weer
verder. In de schuitjes die piepten en knerpten als oude heksen. Dan de Chinese
schommel op en hoger en hoger tot je hersens aan de bovenkant raakte van het
metalen frame. Meisjes duwen op de schommel en bij elke duw raakten hun lange haren
je gezicht, heerlijk! Een ijsje in de uitspanning van ome Cor. Dan naar de
Pelikaan het vliegtuigje aan de metalen kabel. Dames in korte rokjes joelden
als ze tot op hun jarretelles drijfnat van het opspattende water op het einde
van de glijvlucht weer op de kant kropen.
Het doolhof met her en der lachspiegels waarin je een lange
kop kreeg als je er in keek. Dan je hand laten lezen door een van de
wonderlijke apparaten die er stonden. Of schieten in de schiettent. Midgetgolf
waarbij je de bal steeds naast de baan sloeg. Meneer Bolk, nog een jonge man
die te midden van al dit genot rondliep als een veldwachter. Heerlijk,
heerlijk, heerlijk.
Bedankt meneer Bolk, u was de kindervriend uit mijn jeugd.
Van mij heeft u de hemel verdiend. Maar de hemel wordt nooit verdiend, doch uit
genade weggeschonken aan hen die Hem de aller, aller, allergrootste kindervriend
kennen. En dan? Ja wat denk je? Spelen natuurlijk. Dat grote mensengedonder
heeft nu lang genoeg geduurd, vind je niet!